Nieuws

Barcodes en de kwaliteit ervan

Veel klanten voorzien hun klantenkaart van de barcode. Barcodes hebben als voordeel dat de inhoud door een barcodelezer kunnen worden ingelezen. Dat gaat beter en sneller dan het handmatig invoeren van een nummer of woord.

Barcodes zijn er is vele soorten en maten. In Nederland wordt bij de 1-dimensionele barcodes (i.e. de streepjescodes) vaak gebruik gemaakt van één van de volgende barcodes:

EAN 13

Code 128

Interleaved 2 of 5

Codabar

Code 39

Bij barcodes geldt dat de afdruk goed genoeg moet zijn om zeker te zijn dat deze succesvol door de barcodelezers worden gelezen.

De leesbaarheid / kwaliteit van een barcode lijkt een vaag begrip. En toch is daar wel iets over de vertellen. 1-Dimensionele barcodes bestaan uit een reeks van bars (streepjes) met een zekere whitespace/quietzone aan de voor- en achterzijde. Elke bar is zwart of wit en heeft een bepaalde breedte.

De leesbaarheid van de barcode wordt bepaald door een vijftal factoren. Om een zo kwalitatief hoogwaardige barcode te maken is het belangrijk al deze vijf factoren goed te beoordelen.

  1. Het materiaal en de kleurstelling van het onderliggende materiaal.
    Bij de keuze van het materiaal is het belangrijk te letten op de lichtreflectie: een matte kaart geeft een minder goede reflectie als een glanzende kaart. Verder dient barcode te worden afgedrukt op een witte ondergrond, om daarmee een maximaal contrast te bewerkstelliggen. Een zwarte barcode op een paarse kaart zal zeker tot problemen leiden.
    Daarnaast is het ook nog zo dat een barcode op een hoogglans kaart (met glad oppervlak) een betere afdruk (meer contrast) geeft dan op een matte kaart (met korrelig oppervlak).
  2. De nauwkeurigheid van de afdruk (i.e. resolutie van de printer).
    Een (zeer) nauwkeurige printer (300 DPI en hoger) geeft een betere afdruk. De bars van de barcode zijn altijd opgebouwd uit een verzameling van pixels.
  3. Het aantal en het soort karakters in de barcode.
    Ieder karakter wordt in de barcode weergegeven met 4 tot 6 bars, afhankelijk van de gekozen codering. Bij coderingen met variabele lengte geldt uiteraard: hoe meer karakters (cijfers en letters) in de barcode, hoe langer de barcode.
  4. De gekozen barcode codering.
    De gekozen codering heeft ook invloed op de lengte van de barcode. Zo is de weergave van een getal in bijvoorbeeld Code 128A (een subset van Code 128) doorgaans langer dan in Code 128C ( een andere subset van Code 128). Het is dus belangrijk de juiste codering te kiezen om daarmee het aantal benodigde streepjes tot een minimum te beperken.
  5. De breedte van de streepje en daarmee de barcode.
    De laatste factor is de breedte van de streepjes (bars). Hoe breder de streepjes, hoe beter de leesbaarheid van de barcodes. Maatgevend daarbij de breedte van de smalste bar.

In de wereld van de barcodes is kwaliteit c.q. leesbaarheid een belangrijk item. De klant wil er zeker van zijn dat de barcodes op de uitgeleverde producten in het veld probleemloos uitgelezen kan worden. Om de kwaliteit van de barcodes mogelijk te kunnen meten is een standaard uitgebracht (ISO/IEC 15426-1). In deze standaard wordt de leesbaarheid van barcodes geclassificeerd in zes zogeheten Grades A t/m F waarbij:
Grade A barcode is kwalitatief erg goed. De barcode wordt altijd de eerste keer gelezen.
Grade C barcode is kwalitatief goed. Problemen met het uitlezen ervan zijn verwaarloosbaar.
Grade F barcode is kwalitatief zwaar onvoldoende. Dat neemt niet weg dat de barcode er op het blote oog nog prima uit kan zien. Verder kan deze barcode in de praktijk met een reader ook nog wel gelezen worden. Maar opereren met Grade F is vragen om problemen.

Met deze Grades ligt het voor de hand een Grade A na de streven. Echter, alles heeft een prijs. Een Grade A is om technische redenen vaak niet haalbaar of onnodig duur. Daarom wordt in de wereld van de supermarkten (waar ieder product bij de kassa wordt gescand) veelal een Grade C op de verpakkingen vereist.

Uitgaande het vereiste / gewenste Grade kan exact bepaald worden hoe groot (i.e. breed) een barcode zal worden. Stel je hebt een (witte glanzende) kaart, en wilt hierop een Grade C CODABAR printen met daarin 12 cijfers, dan is daarvoor 53 mm ruimte nodig. Deze ruimte wordt gebruikt voor de Quiet Zones, de Start-Stop Sentinel, de Data en de Check byte(s).

Zo is voor iedere combinatie van Grade, type en aantal/soort karakters op voorhand exact te bepalen hoeveel witruimte er op de kaart nodig is.